AK-NM-6664 Vaas
• Onderdeel van Royers porseleincollectie
• Gepubliceerd: Jörg 1997, nr. 18
• Met dank aan Fan Lin, Qinxin He and Erika Riccobon, Universiteit Leiden, voor informatie over de voorstelling
Op het onderste deel van de vaas is Shoulao geschilderd, omgeven door de Acht Onsterfelijken op het bovenste deel is het Xi Wangmu, de koninginmoeder van het Westen of de Koningin-moeder van het Oosten. In ieder geval is thema van de vaas ‘onsterfelijkheid’ en dat maakte de vaas geschikt als een kostbaar geschenk.
Als we ervan uitgaan dat deze vaas deel uitmaakte van Royers porseleinverzameling, dan was het een zeer uitzonderlijk en geheel op zichzelf staand stuk. De vaas dateert uit het einde van de 16de eeuw en behoort niet tot de vormen die regelmatig werden geëxporteerd. Kalebasvormige vazen beschilderd in kobaltblauw werden in Jingdezhen al in de 15de en vroege 16de eeuw gemaakt, dit exemplaar wordt vooral op grond van de tinten blauw en het in die periode geliefde thema van Shoulao en de Onsterfelijken aan de Wanli-periode (1563-1620) toegeschreven – maar nog steeds aan de periode vóór Nederlandse kooplieden in Azië actief waren.
Het stuk kan op verschillende manieren in Nederland zijn gekomen. Dergelijke vazen werden in de 15de en 16de eeuw onder meer naar Indonesische eilanden verscheept en het stuk kan al in de 17de of 18de eeuw vanuit Nederlands-Indië naar Nederland zijn gekomen. Het kan in Azië ook eerst in Portugees bezit zijn geweest en vervolgens gekocht of buitgemaakt. Hierover is helaas geen duidelijkheid, maar voor de speciale rol van een herkenbaar ‘oud’ stuk porselein binnen een grote porseleincollectie bestaat wel een interessante parallel. Amalia van Solms (1602-1675), echtgenote van stadhouder Frederik Hendrik (1584-1647) bezat in de 17de eeuw een grote en vermaarde porseleincollectie. Voor zover daarover met behulp van de bronnen iets te zeggen is (de stukken zelf zijn niet meer aan te wijzen) was dit Kraak- en Overgangsporselein, zoals te verwachten is van een collectie die in de periode ca. 1630-1650 is ontstaan. De enige keer dat een stuk porselein uit haar collectie is afgebeeld, betrof het echter een herkenbaar ‘oud’ stuk. In de Oranjezaal, een groots eerbetoon aan de intussen overleden Frederik Hendrik werd in 1650-1651 een triomftocht geschilderd. Een van de onderdelen bevat de schatten van de Oost en de West, met een groot aantal herkenbare objecten uit Azië en Amerika. Het enige stuk porselein heeft duidelijk kenmerken van een pot uit de 16de eeuw, en wijkt in alles af van het gangbare Chinese porselein dat in de 17de eeuw in Nederland verhandeld werd en dat Amalia in zulke grote hoeveelheden bezat. De keuze voor deze oude pot voor dit belangrijke schilderij moet bewust gemaakt zijn, al weten we niet door wie: Amalia zelf of haar adviseurs. Blijkbaar had een oude pot meer zeggingskracht vanwege de grote zeldzaamheid en omdat hij verwees naar de ‘vorige’ periode, de periode dat Portugal banden met Azië onderhield. Door actieve kaapvaart had de VOC haar positie in Azië kunnen vestigen ten koste van Portugal – Frederik Hendriks voorganger Maurits (1567-1625) speelde bij die kaapvaart een belangrijke rol, en veel van de betere kwaliteit porselein kwam in het begin van de 17de eeuw als oorlogsbuit in Nederland. In de Tachtigjarige Oorlog streed de Republiek op eigen bodem tegen Spanje, maar ook in Azië tegen Spanjes bondgenoot Portugal. De oude Chinese pot in de triomftocht in Huis ten Bosch was herkenbaar als een trofee, buitgemaakt in de oorlog met Portugal.
Zo’n specifieke en dramatische betekenis zal de kalebasvaas voor Royer niet gehad hebben, maar als Orangist, van wie bekend is dat hij het hof bezocht, zal hij het schilderij gekend hebben en de betekenis van de oude pot daarin begrepen hebben. Dat zal zijn visie op zijn eigen 16de-eeuwse stuk zeker beïnvloed hebben.
Bronnen
Christiaan J.A. Jörg, Chinese ceramics in the collection of the Rijksmuseum, Amsterdam: the Ming and Qing dynasties, Londen, 1997.